Bij het inleggen van de riemen wordt eerst de riem aan de vlotzijde in de dol gelegd en vervolgens de riem aan de waterzijde; andersom heeft kantelen van de boot tot gevolg. Bij het uitnemen van de riemen is de volgorde uiteraard andersom.
De riemen worden met de hals, het smalste deel van de steel, in de dol gelegd en vervolgens door de dol geschoven.
De riem aan de vlotzijde wordt met de bolle kant naar beneden op het vlot gelegd.
De riem aan de waterzijde blijft tot het instappen van de roeier met het handvat op het vlot liggen. Bij het uitstappen wordt de riem aan de waterzijde meegenomen en met het handvat op het vlot gelegd.